13. Alice Casier : januari 1919

Eindelijk na anderhalf jaar naar huis

“Op het einde van de maand januari 1919 verlieten we het kasteel. We vertrokken met onze kleren en dekens en wat kleinigheden gebonden op een stootkar die we gekregen hadden. We waren verschillende dagen op weg. De ene trokken de kar en de andere staken ze.  We sliepen op straat of in de dijk of bij een boer.”

Dit vertelt Maurice Casier aan zijn vrouw toen hij over de 70 jaar was. 

Uit mondelinge bron weten we dat één van die boeren August Vergote was. August was gehuwd met Romanie Verhalle en had een kleine boerderij met een café “Steenoven” erbij in Wontergem (bij Tielt) 

Romanie Verhalle en Rene Vergote (foto : kleindochter)

“We konden slapen in het café en onze stootkar stond waar de paarden ten ruste werden gezet. De familie had twee jonge kinderen : Rene geboren in 1911 en Maurice in 1904.” 

Café De Steenoven – Wontergem 2017 (foto: redstarlinezoeker)

In Zwevegem stopten we bij de boer waar we onze koe hadden achtergelaten bij de vlucht. Hij had ze verkocht. Wij kregen geld voor de koe.

De straten waren overal in putten. We moesten opletten waar we stapten of reden. Iedereen was gehaast om zijn eigen streek terug te zien. 

Toen we eindelijke thuis (= Handzame) kwamen, zagen we dat alles kapot was. De pannen waren van het dak. Enkel de muren stonden er nog. We vonden de buitenluiken en deuren terug van ons huis. De soldaten hadden ze gebruikt in de loopgraven. 

De eerste nacht sliepen we op de stenen. 

Daarna begonnen we met opruimen en herstellen. In de barakken van de Duitse soldaten vonden we strooi om op te slapen en het één en ander dat we konden gebruiken. 

Om eten te hebben, moesten we met de trein naar Adinkerke. Daar kregen we brood. We waren bijna een volledige dag onderweg. 

Later brachten de soldaten eten uit Frankrijk. We konden op die manier brood bekomen.  We moesten het brood wel aan een koperdraad ophangen of anders aten de ratten alles op.”

Maurice vertelt verder dat hij in 1919 de leeftijd had om zijn communie te doen. Ze waren met 4 kinderen. Hij had soldatenschoenen aan en zijn meter, de vrouw van Camiel Casier, had van een wit laken een hemd gemaakt.

Maurits Casier : de jongen rechts achter het bedankingsbord

Meter Alice vertelt dat ook haar jongere zus terug naar school ging in Handzame. Op deze foto staat ze op de bovenste rij, 4de van rechts. 

foto : school Handzame 1919 – klas van zuster GodelieveMargriet Casier : bovenste rij – 4de van rechts (zus van oma Alice) Martha Casier : tweede rij van boven – 3de naast de zuster (nicht van oma Alice) Alice Dewilde : tweede rij van boven – 3de naast de zuster (nicht van oma Alice) De drie meisjes waren tijdens de oorlog in Wondelgem.

keerzijde van de foto Handzame 1919 : meisjes

Waar ging de familie wonen na 1919?

Familie Henri Casier – Prudence Dewilde
Maurice vertelt hierover het volgende : “Op een dag kwam Oscar Deceuninck naar ons. Hij woonde vroeger in Staden en was naar Eeklo gevlucht. Hij was gekomen met de trein naar Handzame. Hij kwam vragen of wij zijn woning (hofstede) wilden huren in Staden. We gingen te voet naar Staden om alles te kunnen bekijken. Er waren vele putten van obussen. Mijn ouders kwamen overeen om de hoeve te pachten. 
We hebben veel werk gehad om alle putten effen te maken. Mijn ouders deden een aanvraag bij het Albertfonds voor een barak en ondertussen maakten we een kot met planken en platen die we vonden. Ze waren door de Duitsers achter gelaten. 
We bleven tussen Handzame en Staden ons verplaatsen. Met deden dit met kleine wagonnetjes. Dit spoor hadden de Duitsers aangelegd (of laten aanleggen door opgeëisten) om hun materiaal vlot te kunnen verplaatsen. 
Waar de grond effen was, gingen we zaaien en planten. We gingen zaaigraan en planters (aardappelen) halen in Kortrijk, Torhout en Edewalle. En zo ging het leven verder.”
Familie Theophiel Casier – Hermenie Dewilde
Meter Alice vertelt : “Ook mijn ouders gingen een woning zoeken in Staden. Wij gingen wonen in de boerderij van de familie Vanheule. Er werd gezegd dat zij van Brugge naar Staden konden wandelen zonder van hun eigendom te gaan, zoveel gronden en huizen hadden ze.

De boerderij werd voor de oorlog bewoond door de familie De Jaegher.” 

(Van links naar rechts) Andre bij paard, oma Alice bij de fiets, Juli, Zoë met strik, Germaine in de deuropening, Albert, Hermenie, Margaetha naast de stoel en Theophiel bij paard

Familie Stefanie Dewilde
Tante Stefanie die in december 1918 vertrok uit Wondelgem, vond haar woning in de Werkenstraat in vrij goede staat. Maar het was emotioneel te zwaar om er opnieuw te wonen. Stefanie nam haar intrek  in een leegstaande woning. Zo verbleef ze enige tijd in de nabijheid van haar zussen. Wat later kon ze verhuizen naar de  Amersveldestraat in Handzame.

 

vervolg